Close reading

In Nederland zijn er methoden opgezet voor begrijpend lezen. Deze zijn vooral gericht op woordenschat en het aanleren van leesstrategieën. Om goede begrijpend leesresultaten te bereiken is van het belang dat men inziet dat begrijpend lezen geen vak apart is waarbij strategieën worden aangeleerd, maar dat het hier gaat om een dieper tekstbegrip dat bij ieder vak wordt toegepast (Lapp et al.,2015).

Onder Close Reading verstaan we een type ‘lezen in de klas’ waarbij een groep leerlingen aan de gang is met een tekst. Leerlingen worden de primaire onderzoekers van de tekst en de betekenis ervan (Lapp, et al., 2015).

Bij Close Reading gaat het om nauwkeurig lezen. Of om zoiets als: kinderen herlezen een tekst als ze iets niet begrijpen. Of misschien: ze kunnen vragen na een tekst beantwoorden. Andere opbrengsten zijn:

  • Eerst 'iets' van leesvaardigheid kunnen bij korte teksten of stukjes uit een langere tekst.

  • Kunnen lezen met eigen vragen en werken met aantekeningen bij zakelijke teksten.

  • Discussiërend lezen of pratend lezen bij de tekst tussen leerkracht en leerlingen en leerlingen onderling.

  • Maken van aantekeningen bij het studerend lezen van een zaakvaktekst.

  • Leesgedachten noteren op post-it briefjes, om er later over na te kunnen denken of om er over na te kunnen praten.

  • Vinden van informatie die bij het hoofdthema van een tekst hoort.

Op de Willibrordschool maken we gebruik van deze benadering bij de groepen 4 t/m 8.Bij de groepen 1 t/m 3 maken we gebruik van Close Listening. De vaardigheden en aspecten komen overeen met Close Reading, alleen wordt er nu gewerkt vanuit het luisteren naar en zien van teksten.

Fisher, Frey & Hattie (2016) hebben onderzoek gedaan naar effectieve activiteiten voor de aspecten die aan bod komen bij Close Reading, zie tabel 2.

Tabel 2 Effectieve activiteiten voor begrijpend lezen

Effectieve activiteit Effectgrootte            
Voorkennis activeren 0.65
Samenwerken rondom een tekst 0.59
Visualiseren inhoud 0.60
Klassendiscussie over tekst 0.82
Vragen stellen bij de tekst 0.48
Herhaald tekst lezen 0.82
Studievaardigheden tekst 0.63
Metacognitief handelen 0.69
Leren samenvatten 0.63
Zelf verwoorden / zelf vragen stellen 0.64
Aantekeningen maken 0.59
Organiseren / verwerken inhoud 0.85
Aandacht voor woordenschat 0.67

De leraar heeft een essentiële rol als het gaat om te voldoen aan de voorwaarden voor een goede grip op teksten. (Lapp, et al., 2015)
De vier gebieden die hierbij van belang zijn om een tekst goed te kunnen doorgronden zijn:
1 Lees- en (meta) cognitieve vaardigheden
2 Voorkennis en ervaring
3 Motivatie en betrokkenheid
4 Taakkenmerken

 

De leraar dient via modelling, hardop voordoen en de tekst bevragen, de leerling mee te nemen in een tekst. Ook is het van belang dat de leerling goede teksten krijgt aangeboden; afwisselend en ook complexe teksten zodat hij gedwongen wordt om te graven in de tekst. Ze worden zogeheten onderzoekers van een tekst, gaan in op de inhoud en niet op persoonlijke ervaring. Op deze wijze worden de voorwaarden voor goede resultaten neergezet; de leerling wordt eigenaar van een tekst in plaats van een uitvoerder van strategie regels. 

 

Literatuur en bronvermelding
  • Fisher, D., Frey, N., & Hattie, J.A. (2016). Visible Learning for Literacy, Grades K-12: Implementing the Practices That Work Best to Accelerate Student Learning. Californië: Sage Publications Inc.

  • Gallimore, R., Ermeling, B., Saunders, W. & Goldenberg, C. (2009). Moving the learning of teaching closer to practice: Teacher education implications of school-based inquiry teams. Elementary School Journal, 109(5), 537-551.

  • Lapp, D., Moss, B., Grant, M., & Johnson, K. (2015). A Close Look At Close Reading. ASCD.